Het was een normale dag. Een zwarte hond lag onder het afdakje van een van de lege stallen die bij een oude boerderij stonden, aan de rand van het dorp. De paarden die er normaal in moesten staan, waren dood gegaan aan een of andere ziekte. Wonder boven wonder hadden de andere paarden van het dorp het overleefd. Grote grijze wolken vormden zich dreigend boven het dorp. De ramen gingen dicht en alle mensen gingen veilig in hun warme huisje zitten. Al gauw kwamen de eerste druppels naar beneden. Na een poosje leek het meer op een stortbui. De hond, Zezumar, opende zijn ogen, tilde zijn hoofd op en keek naar de donker lucht. "Regen." fluisterde hij. Natuurlijk was het alleen voor honden fluisteren, voor mensen was het zacht geblaf. Zezumar's blik gleed naar de gesloten ramen. Zij zaten droog en warm, hadden eten genoeg en hoefde zich niet zorgen te maken over wat de volgende dag gebeurde. Hij wel.