Bliss knikte kort als teken dat hij het had begrepen. Hij sloot zijn ogen eventjes en nam een grote hap lucht. Hij voelde zich fris door de kou in de bergen, hij was klaar om te jagen. Hij knikte nogmaals en sloop toen op zijn doelwit af. Er waren veel haasjes, dus wist hij niet op wélke hij nou precies moest jagen. Hij koos voor een haasje wat gewond leek aan zijn rechterachterpoot, zo was het een makkelijk doelwit. Hij grijnsde eventjes en drukte zich daarna dicht tegen de grond aan. Het sneeuw knarspte onder zijn poten, wat hem dwong om voorzichtig en langzaam te lopen. Hij had een wit met zwarte vacht, waardoor hij niet zo opviel in het sneeuw. Op ongeveer 5 meter afstand van het haasje stond zette hij zich af en sprintte hij op het haasje af. Het had hem pas laat door, waardoor het pas op ongeveer 1 meter afstand begon te rennen. Bliss gebruikte elk spiertje in zijn poten om sneller te bewegen, en al snel kwam hij dichterbij het haasje. Hij nam een grote sprong en beet het haasje in zijn nek. Met een krachtige beet was het diertje dood. Trots keek hij om naar zijn vader om te zien of hij de achtervolging had gevolgd. Hij sleepte het diertje terug naar zijn vader en legde het voor hem neer.
"Deed ik het goed?" vroeg hij hyper.